donderen (onweren met donder)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

In de verte dondert het.

Zij hoort het in Keulen donderen.

Nu dondert het er ook vaak stevig.

Het moet vandaag hebben gedonderd en gebliksemd op het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Ik zie de wolken, ik hoor het donderen en de horizon is donker.

Als het dondert en bliksemt moet je niet onder een boom gaan staan.

En de basis hoorde het in Keulen donderen.

Nog steeds horen ze het niet donderen.

Je zou haast vergeten dat het in de Engelse lucht kan donderen en stormen [...].

Eerder dit jaar raasde ik [...] naar buiten toen het weer flink begon te donderen.

Ik dacht dat ik het in Keulen hoorde donderen.

Tot op heden heeft hij het nog niet laten donderen in het Kyocera Stadion.

Als het niet loopt zoals hij het wil, kan Hasi het in Neerpede hard laten donderen.

Te dom om te helpen donderen

"Als je te lomp bent om te helpen donderen, kun je nog altijd in een supermarkt gaan werken."

subject

Wie of wat (...)?

pronomen

het

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij donderen?

beginnen

horen

kunnen

laten

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met donderen?

bliksemen

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

het (hard) laten donderen

het dondert (ergens)

het in Keulen horen donderen

te [dom, lomp, ...] zijn om te helpen donderen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.